Theater en filmtermen

Hieronder staan veelgebruikte termen uit de theater- en filmwereld. Handig om te weten tijdens een opdracht.

Achterdoek
Donkerblauw of zwart achterdoek op het toneel.
Acteur 
Toneelspeler of filmspeler.

Afschmink
Crème waarmee de schmink vet wordt gemaakt waardoor deze makkelijk te verwijderen is. Waterschmink kan gewoon met water en zeep afgewassen worden.

Akoestisch
Niet versterkt door een microfoon.

Amfitheater
Ronde of ovaal theater zonder dak, zoals bij de oude Grieken of Romeinen.

Arena
Middendeel van een amfitheater.

Art director
Iemand die verantwoordelijk is voor de “aankleding” van de film. (decor, setdressing, kleding, meubels en props)

Artiesteningang
Entree, meestal achter in het pand, die toegang geeft aan de artiesten. Voor sommige fans de plaats om handtekeningen te vragen.

Artistieke leiding
De persoon die leiding geeft aan het maken van de voorstelling.

Auteursfilm
Film waarbij de regisseur zelf het scenario (het verhaal) heeft geschreven.

Backstage pas
Sticker, armband of kaart dat opgespeld wordt of aan een key-koord hangt en dat een persoon recht geeft op de set of achter het podium te zijn.

Backstage
Achter de schermen, of achter het podium.

Balkon
Zitplaats op de bovenverdieping in het theater.

Balletvloer
Kunststof zeil dat op de (podium)vloer wordt gelegd om het toneel voor dans geschikt te maken. Bedoelt om dansers niet uit te laten glijden.

Barndoor
Kleppen bij een lamp om het licht te richten. (meestal vier, rondom de lamp)

Beeldverhouding
De verhouding tussen de hoogte en de breedte van het beeld. Bij breedbeeld-tv is dit 16:9 en bij gewone tv’s 4:3

Best Boy
De eerste assistent van de gaffer of de grip.

Betacam
Professioneel video-opname systeem.

Boom
Soort hengel met een microfoon eraan.

Boom Check
Controleren op welke hoogte de boom moet komen zodat ie niet in beeld komt.

Bouncen
Licht via een reflectiescherm of een muur laten weerkaatsen.

Cabaret
Afwisselend programma met liedjes, sketches en anekdotes.

Call sheet
Papier waarop staat wie wanneer op de set moet zijn en alle zaken waaraan ze moeten denken.

Cast
Alle acteurs en figuranten die in een productie spelen.

Casten
Uitzoeken wie welke een rol in een film of bijvoorbeeld toneelstuk krijgt

Chroma key
Opnames worden gemaakt voor een helemaal groene (of blauwe) achtergrond. Met een computer kan die achtergrond worden veranderd in wat dan ook.

Clapperloader
Iemand die de slate in beeld van de camera houdt en zorgt voor de administratie op de set

Claque
Ingehuurde bezoeker bij een voorstelling die automatisch op de goede momenten lacht en klapt.
Continuïteit
De opnames moeten kloppen als ze achter elkaar zijn geplakt. Zo moet bijvoorbeeld een acteur de hele film bijvoorbeeld hetzelfde kapsel hebben en moeten de kleren altijd hetzelfde zijn.

Coulissen
Dit zijn de doeken aan de zijkant van het toneel. Het bakent het speelvlak af. De artiest komt meestal op via de coulissen.

Monitor
1 Luidsprekers die in de richting van de band of artiest staan zodat zij zichzelf kunnen horen.
2 Tv-scherm waarop de regisseur de camerabeelden beoordeeld.

Montage
Aan elkaar plakken van de goede shots (meestal met een computer).

Musical
Theaterstuk (of film) met veel gezongen tekst. Vaak met veel kostuums en met veel decor.

Nasynchronisatie
1 Stukjes die niet goed verstaanbaar zijn in de geluidsstudio opnieuw inspreken.
2 Gesproken teksten opnieuw inspreken in een andere taal.

Off screen
Buiten beeld (afkorting in script is vaak O.S.)

Opera
Toneelstuk met vooral muziek en zang. Bijna de hele voorstelling is muzikaal. Zelfs alle teksten worden gezongen.

Opnameleider
Iemand die zorgt dat opnames goed en precies volgens schema verlopen.

Orkestbak
Gedeelte voor (soms half onder) het podium waar het orkest zit.

Ovatie
Meestal wordt het een ‘staande ovatie’ genoemd. Ovaties worden meestal aan het einde van de voorstelling gegeven door het publiek. Men staat klappend op om de artiest toe te juichen.

Pan
Horizontaal bewegen van de camera (bijv. van links naar rechts).

Pantomime
Gebarenspel.

Par
Simpele lichtspot.

Pick-up
Deel van een slate bij een 2e of latere take.

Pilot
De eerste aflevering van een serie. Hierna wordt meestal besloten of de serie ook echt helemaal gemaakt gaat worden.

Plopkapje
Een schuimhoesje over een microfoon tegen spuug en wind.

Plug
Ander woord voor stekker.

Podium
Vloer waarop de voorstelling te zien is. Het podium is soms verhoogd, soms een  vlakke vloer.

Postproductie
Al het werk dan na de opnames plaatsvindt. Bijvoorbeeld: de montage.

Première
Eerste officiële voorstelling, vertoning of opvoering van een film, toneelstuk, musical enz.

Preproductie
Al het werk dat voor de opnames plaatsvindt. Bijvoorbeeld: het maken van een script en de casting.

Producent
Iemand die zakelijke en technische leiding geeft bij het maken van een toneelstuk, film, tv-programma etc.

Productie
1 het maken van een film of voorstelling.
2 het werk van een producent.
3 De tijd van het opnemen van een film

Productieleider
Iemand die een productie plant en organiseert voor de producent.

Props
Rekwisieten

Recensie
Beoordeling van een film of voorstelling in een krant, een tijdschrift of op internet.

Reel
Een filmspoel of een bandnummer.

Regie
Spelleiding van theater, film, tv.

Rekwisieten
Spullen die tijdens een film of voorstelling in het spel gebruikt worden. Geen decor.

Reprise
Herhaling van een voorstelling meestal in het volgende theaterseizoen.

Reshoot
Nadat een opname is fout gegaan een stukje opnieuw opnemen.

Rijder
Her verrijden van de camera terwijl ie opneemt .

Rolinterview
Een acteur interviewen over zijn of haar rol.

Rondzingen (Feedback)
Fluitend geluid dat ontstaat als een microfoon te dicht bij een luidspreker staat.

Crab
De camera rijdt vooruit maar is gericht naar de zijkant.

Crane
Een soort hijskraan voor de camera.

Credits
Aan- of aftiteling (opening of endcredits).

Crew
Iedereen die op de set of het podium werkt maar geen acteur, artiest of figurant is.

Cut
1 Dit roept een Engelstalige regisseur, het betekent: stop.
2 Engelse term voor montage.

Cutter
Editor, iemand die de losse shots van een film aan elkaar zet tot een mooi geheel.

Décor
Toneeltoerusting. Vaak een ‘plat’-gebouwde omgeving. Veel gebruikt bij toneel, musicals, etc.

Decoupage
Het plannen van cameraposities, mise-en-scène, beeldhoeken en de montage.

Director of Photography
Hoofd van de camera-afdeling

Dolly
1 Een rijder. 2 Het wagentje waarmee de rijder wordt gemaakt.

Draaiboek
Een boekje waarin staat welke shots er met de camera gedraaid moeten worden.

Draaiboek
Boek met regieaanwijzingen voor een productie, het is een in detail uitgewerkt plan.

Driepunts-belichting
De meest voorkomende manier van belichten van een persoon. Er worden drie lampen gebruikt: twee voor de persoon en één erachter.

Druppel
Klein microfoontje dat verbonden is aan een zender. De microfoon wordt vaak op het voorhoofd of tegen een wang aan geplakt. Wordt veel gebruikt door cabaretiers en musicalacteurs.

Editor
Degene die de montage van de film doet.

Flashback
Scènes die terugkijken op iets van zich afspeelde in het verleden.

Focus
Scherpte van het beeld.

Focus-puller
Verantwoordelijke voor de scherpte van het camerabeeld en het onderhoud van
de camera.

Foley
Geluidseffecten maken bij een film

Front
De voorkant van het podium of toneel.

Frontlicht
Licht vanuit de zaal gericht op de voorkant van het toneel. Geeft een duidelijk beeld van de persoon die op het podium staat.

Gaffer
Chef van het licht op de set

Gag
Een door een acteur verzonnen grap. Of iets grappigs in een film.

Gaffertape
Plakband (vaak van het merk Nichiban) dat erg sterk en toch makkelijk weer weg te halen is. Wordt vaak gebruikt door de mensen van het licht en de grip.

Grid
Stellage van buizen bovenin het dak van het theater waarin de lampen worden gehangen.

Grime
Ander woord voor make-up. Verschillende kleuren crème die op water of vet basis wordt gebruikt om een gezicht te beschilderen. Je kunt iemand bijvoorbeeld ouder of jonger maken met grime.

Grip
Groep mensen die verantwoordelijk zijn voor alles wat gebouwd moet worden voor de crew: rails voor dolly’s, camera bevestigingen, stellages enz.

Horizondoek
Wit achterdoek op het toneel waarop (gekleurd) licht wordt gezet.

In-ear monitor
Een klein meestal op maat gemaakt oormicrofoontje dat voor publiek niet zichtbaar is. De muzikant kan hiermee zichzelf horen. (Monitor). Wordt soms ook gebruikt door de regie om de acteur iets voor te zeggen of te vertellen. Een In-ear wordt ook wel een ’oortje’ genoemd.

Jip
Een dolly met een speciale hef-arm voor extra camerabewegingen.

Key grip
Hoofd van de afdeling grip.

Key-light
Hoofd-licht

Klapbord
Slatebord met klap. Wordt alleen gebruikt als beeld en geluid los van elkaar worden opgenomen. De klap wordt gebruikt om later tijdens de montage het beeld en geluid te synchroniseren. (= precies gelijk te maken)

Kleinkunst
Dit is een andere naam voor een cabaretvoorstelling. Maar meer verfijnd.

Kleurenfilter
Gekleurde folie die voor de spot (spot is een lamp) geschoven wordt waardoor deze een andere kleur licht krijgt. (Vaak gebruikt merk: Lee filters)

Koperen Kees
Vierkant blokje van 3 cm x 3 cm dat precies in het midden voor op toneel is gezet. Het geeft het midden van het toneel aan. Dit blokje wordt veel gebruikt om het decor goed te plaatsen en te belichten.

Lichtplan
Tekening waarop staat waar de lampen voor de voorstelling gehangen moeten worden en hoe ze moeten schijnen tijdens de voorstelling.

Lift
Omhoog en omlaag bewegen van de camera

Lijsttheater
Theater met een verhoogd podium.

Lipsynchroon
Het geluid moet precies goed lopen met de bewegingen van de mond van de acteur.

Locatie
Plaats buiten de studio waar scènes voor een productie worden opgenomen.

Locatiescout
Iemand die op zoek gaat naar goede plaatsen om te filmen.

Mise-en-scène
Het plaatsen van de acteurs in de locatie of op het podium en hun bewegingen.

Scenario
Alle dingen die gezegd en gedaan moeten worden erin opgeschreven om gefilmd te worden.

Schouwburg
Ook wel theater genoemd. Het (grote) gebouw waarin toneelstukken, musicals, muziekstukken (etc.) worden opgevoerd.

Screentest
Proefopname op film of video om te kijken of iemand geschikt is om een bepaalde rol te spelen.

Screentime
De lengte van een film of scène.

Script
Scenario

Script-continuiteit
Bijhouden van de opnameadministratie en voorkomen van continuïteitsfouten

Sequel
Vervolgfilm

Sequentie
Bij elkaar horende scènes.

Set
Plaats waar wordt opgenomen.

Set-noise
Het omgevingsgeluid op de setlocatie.

Shot
Een opname zonder onderbreking.

Shotlist
Een lijst met aangegeven welke shots in een bepaalde volgorde moeten worden opgenomen.

Sierdoek
Extra (meestal rood) doek dat in sommige theaters nog voor het voordoek hangt.

Single play
Korte Tv-film (meestal 50 minuten)

Slapstick
Komische film met veel gooi- en smijtwerk

Slate
Een opgenomen Shot

Slatebord
Klapbord zonder klapper. Wordt gebruikt voor de administratie. (Slatenummer, Takenummer)

Souffleur
Iemand die de spelers de tekst voorzegt als zij het niet meer weten.

Stage
Podium of toneel.

Stand-in
Vervanger van de acteur. Bijvoorbeeld wanneer er gevaarlijke stunts moeten worden uitgevoerd

Steadycam
Speciaal soort statief wat de cameraman/vrouw draagt aan het lijf om zeer soepele camerabewegingen te krijgen. De beelden lijken te zweven.

Stills
Foto’s die zijn genomen op de set. (Veel gebruikt voor op de website van de film of andere reclamedoelen).

Storyboard
Een soort stripverhaal waarin te zien is hoe de film eruit moet komen te zien.

Stroboscoop
Snel knipperend flitslicht.

Synopsis
Een samenvatting van het scenario. Liefst erg kort omschreven. Wordt gebruikt om anderen te vertellen waarover de film gaat.

Take
Een opnamepoging van een slate.

Tegenlicht
Licht van achteren, het geeft diepte.

Theatertape
Speciaal plakband (meestal van het merk Nichiban) wat in het theater vaak wordt gebruikt. Het tape is meestal zwart.  Het wordt ook wel ‘gaffer-tape’ genoemd. Dit soort tape wordt altijd maar even gebruikt. Het tape is met de hand te scheuren, er is geen schaar voor nodig. Het is sterk, watervast en makkelijk weer weg te halen.

Tilt
Verticale camerabeweging tijdens de opname (naar boven of beneden)

Toneeltoren
Dit is een grote ruimte boven het toneel die gebruikt wordt om decor op te hangen zodat het publiek ’t niet kan zien. De meeste toneeltorens zijn meer dan 20 meter hoog!

Toneelvloer
Houtenvloer die ook geschikt is om op te dansen. Deze vloeren zien er uit als parket en zijn meestal 3 cm dik. Als je een spijker in die vloer slaat om decor vast te zetten en ‘m er later weer uit haalt, is na een jaar geen gat meer te zien.

Toi, toi, toi!
Dit zeg je om iemand die moet optreden succes te wensen. Bijgelovige mensen zeggen hierna nooit met ‘dank je wel’ want dan zou de ‘succeswens’ niet meer helpen.

Trailer
Reclamefilmpje voor een film, vaak met de spectaculairste beelden.

Trekkenwand
Buizen/touwen die men vanaf de zijkant van het podium kan laten bewegen voor het wisselen van o.a. het decor.

Try-out
Proef of oefening van een voorstelling. Er is publiek bij de try-out aanwezig. Er wordt door het theatergezelschap gekeken of de voorstelling goed loopt en hoe de voorstelling bij het publiek aanslaat. Meestal worden er na een try-out nog wat  aanpassingen gemaakt. Ne een try-out vindt de première plaats.

Typecasting
Casten van acteurs die in het echt bijna net zo zijn als in hun rol.

Uitvoerend producent
Iemand met de dagelijkse leiding over een productie.

Viewfinder
Klein beeldscherm op een camera waar je kunt zien wat er wordt opgenomen.

Voice-over
Een vertelstem “onder” de beelden.

Volgspot
De volgspot volgt een persoon over het gehele toneel, het is dus een beweegbare grote lamp.

Voordoek
Doek dat voor het toneel hangt.

Witten
De witbalans instellen. Licht van de zon (buiten) heeft een andere kleur dan licht van een lamp (binnen). De camera moet zo worden ingesteld dat de kleur wil buiten en binnen hetzelfde is.

Zaalbrug
Loopbrug in de zaal tegen het dak om lampen te verstellen.

Zijbrug 
Loopbrug aan de zijkanten van het podium.